De Inka legers tijdens de Inti Raymi op 24 juni in Cusco, Peru

Als je niet kunt oordelen, is dan alles goed?

In een discussie werd gezegd dat mensen in hun eigen bedachte orde doen wat zij goed vinden, anders zouden ze het immers niet doen, en dat je dus nooit kunt zeggen dat iets slecht is.

Dit haalt een paar dingen dooreen.

In de eerste plaats is er het niveau van waarnemen. Ik kan een handeling of gebeurtenis (Zhabkar heeft het over een manifestatie) waarnemen in de bedachte orde waarin zij gedaan wordt (1), of vanuit een andere bedachte orde (2), of vanuit een standpunt voorbij de bedachte ordes (3).

Ten tweede is er verschil van bewustzijnsniveau en ten derde zijn er normen waaraan handelen sowieso getoetst kan worden.

Ad 1. In een bedachte orde wordt een handeling daarbinnen beoordeeld naar de normen ervan. In de bedachte orde van een kerk mag en moet wat erbinnen valt. Een extreem voorbeeld uit het verleden zijn mensenoffers. In een bedachte orde die mensenoffers eist, is het offeren van mensen goed.

Ad 2. Omdat een bedachte orde nooit de enige is, is er altijd kritiek mogelijk. Mensenoffers zijn in een andere bedachte orde verwerpelijk en slecht. De bedachte ordes kunnen hierover slaags raken.

Ad 3. Voorbij de bedachte ordes ziet dit er mijns inziens echter anders uit. Daar komen de punten van bewustzijnsniveau en normen in beeld.

Het is duidelijk dat niet alle mensen gelijk zijn in hun bewustzijnsniveau. Dat heeft niets met slim of dom te maken, maar met moreel besef. De normen van de Gulden Regel in de positieve en de negatieve versie, alsmede de norm van mededogen blijven altijd en overal op het intermenselijke vlak gelden. Niet voor niets komt de Gulden Regel in alle religies en wijsheidsleren voor. De regel is supra-cultureel.

De Boeddha en Jezus (als voorbeelden) kijken met mededogen. Mededogen is geen goedkeuring, of onder alle omstandigheden laten zoals het is. Niets doen is soms geen optie. Als het onder je handbereik en je gevoel van verantwoordelijkheid valt, moet je soms wel handelen. Je mag bijvoorbeeld niet zwijgen als spreken plicht is. Zo moet je soms handelen als niets doen geen optie is. Maar altijd is er de vraag of je, jezelf in de spiegel ziend, eerlijk kunt zeggen of je gedaan hebt wat je moest doen.

Zahbkar zegt dat dat je niets moet doen, en dat betekent vooral dat je niet moet oordelen. Het betekent niet dat je ook niet meer hoeft te handelen als er iets gebeurt voor je ogen dat jij slecht vindt.