Deel I – Hoofdstuk 4
Van het niveau van evolutie naar het niveau van materie
1. Inleiding
In dit hoofdstuk gaan wij verder met de theorie van het enneagram. De uitwerking van het psychologische enneagram is nog niet aan de orde. Dit komt pas in Boek II. Hier in Boek I gaat het nog steeds om de grammatica van het enneagram beter te begrijpen om zo, later het enneagram als systeem te kunnen gebruiken voor de beschrijving van menselijk gedrag en groei.
2.1. De cirkel
Voor de goede orde en als plaatsbepaling zitten wij nu op het niveau van de werkelijkheid. De primordiale processen en de tussenliggende fase is geweest en in de werkelijkheid staat het enneagram. Dit is de fase van de materie en van de vormen. Op dit niveau vinden de processen in de materie plaats. Het enneagram is ook een grafische beschrijving van de processen in de materiële werkelijkheid.
De buitenkant van het enneagram geeft ook het proces van de evolutie mooi weer. Het is hier ook telkens mogelijk om terug te grijpen naar de beginselen op de hogere niveaus. De imprint van de primordiale en tussenliggende processen blijft hier zichtbaar. De archetypische kwaliteiten van de verschillende aardepunten verwerkelijkt zich. Om hier meer zicht op te krijgen gebruiken wij de beelden die horen bij de processen die op de buitenkant van de cirkel van het enneagram zichtbaar en inzichtelijk gemaakt kunnen worden.
2.2. Het proces op de cirkel in de evolutie
Hier staan de punten voor archetypische processen. In een omschrijving daarvan kan de 1 het rijk van de vaste stof, het minerale worden genoemd. Er gebeurt niet zoveel. Het gaat om wetten en regels, structuren en eventueel de ontwikkeling daarvan, maar steeds in een kader; het is vast en het blijft zo.
De imprint van de 1.5, dus de toevoeging van de tijd maakt dat er iets gaat gebeuren. Er ontstaat leven. Dit zijn chemische processen, de processen van verbinding. De 2 staat voor het plantenrijk. De imprint van 3, de wil en informatie zorgt voor beweging en bewustzijn, maar nog niet voor zelfbewustzijn. Op 4 vinden wij dan ook het dierenrijk. Op 4.5 ondergaat dit bewustzijn de donkere nacht van de ziel en ontstaat op 5 de mens die met zelfbewustzijn is begiftigd. Het punt 4.5 is de overgang van de rechter naar de linker kant van het symbool. Gaat het rechts vooral om materiële processen, in het linker gedeelte ligt de nadruk op denkprocessen. Dat is het punt waar wij nu zijn, of misschien beter gezegd waar de evolutie nu is. De 5 staat dus voor het denkende zelfreflecterende en van zichzelf bewuste mens. Wat in de evolutie na de zelfreflecterende mens op 5 komt is speculatie. De 6 staat voor de Wachter die de doorgang bewaakt naar het niveau van 7. Hoe dit niveau er evolutionair uitzien weten wij niet. Het is ook moeilijk voor te stellen omdat het evolutionaire mogelijkheden veronderstelt die wij nu niet kennen en ons ook niet goed kunnen voorstellen. Het is alsof u een plant vraagt hoe zich voor te stellen om te kunnen lopen. Dat behoort niet tot de structuur van een plant en is dus niet voor te stellen. Archetypisch is de 6 de Wachter die de doorgang is naar de Nieuwe Mens, een Christus, een Vernieuwer die een stap verder met de versnelling van de 7.5 (de invloed van buitenaf), op 8 bij het eindpunt komt. Daar moet hij de waarheid over zichzelf ontdekken en de Authentieke Mens of Gerealiseerde Mens worden. Het archetypische beeld van 8 is de Boeddha of Jezus zoals hij zich in Een Cursus in Wonderen profileert. In dit Archetypische niveau zijn wij in de evolutie dus aangeland op 5. Wat daarna komt is een beschrijving van het principe van het proces, maar niet van de manier waarop het zijn expressie krijgt. Als er in de evolutie zo’n archetypisch ontwikkelingsproces is als hier beschreven, dan is de volgende ontwikkeling niet eens menselijk meer in de zin zoals wij dat definiëren. De termen zijn dus ook alleen maar benaderingen.
Het grafische symbool geeft zo ook een representatie van ontwikkeling.
Op 1 het minerale, het ongeanimeerde materiële
Op 2 het plantaardige, het relationele, de chemie
Op 4 het dierlijke instinctieve
Op 5 het menselijke reflecterende
Op 7 het engelenniveau, het inspiratieve
Op 8 ???????? mogelijk het niveau van het finale
Hierbij werken de volgende begrippen.
Op 1 gaat het over het instrumentele, de vaardigheden, steriel, leeg en levenloos, regelgeving.
Op 2 gaat het over leven en het cyclische daarvan
Op 4 gaat het over macht, territorium, eigenheid
Op 5 gaat het over tijd, Chronos, denken en waarnemen
Op 7 de sfeer van het gebied van ervaring zonder kennen en intuïtie.
Op 8 ?????? (dit een niveau dat wij nog niet kennen)
Het niveau boven 7 kan niet worden ingevuld. Het gaat ons denken, waarnemen en onze intuïtie te boven. Zelfs het niveau van 7 is al speculatief. Wij proberen dat al intuerend, tastend te benaderen, maar met zekerheid of met logica kan hierover niets worden gezegd.
De punten 9-3-6 en 4.5-1.5-7.5 zitten hier niet in omdat zij een speciale functie hebben in de input van buiten. De getallen 1,2,4,5,7 en 8 zijn aardepunten. Op een bepaalde manier is het op aarde zoals het is en gaat het zoals het gaat. De verbindingen bestaan als het ware uit doorgangen die imprints zijn van de eerder beschreven primordiale processen op 9-3-6 en ontstaansprocessen op 4.5-7.5-1.5.
2.3. Brug naar het enneagram van gedrag
Om wat wij hier zeggen iets beter in beeld te krijgen geven wij de volgende vergelijking. Als u het in het psychologische enneagram hebt over iemand die kenmerken heeft van een 1, dan betekent het niet, omdat het oerniveau van 1 ziet op het anorganische, dat een 1 levenloos is. Maar wat wij wel terugzien is het instrumentele, het hangen aan regels, de structuur en het feit dat het veelal zonder aanziens des persoons gaat. De sfeer van 1 is een sfeer waar compassie geen rol speelt. Dat kunt u soms terugzien als een 1 zich gedraagt met als motto: regels zijn regels.
Op de 2 gaat het om chemie, de verbinding, het leven en het hart. De 2 is het hartpunt. De 2 functioneert als een plant, een samenval van chemische processen. Het kenmerk is uitwisseling, communicatie en voeding.
Op 4 gaat het om onderscheid. Hier ontstaat ruimte als kenmerk, territorium en eigenheid.
Op 5 speelt tijd een rol, alsmede logica, causaliteit en volgordelijkheid.
Op 7 is het engelenniveau en het engelenpunt. Dat wil dus zeggen dat menselijke logica niet altijd van toepassing is. Wij kunnen hier al niet goed bij. Daarom maken wij voorstellingen zoals engelen met vleugels en dergelijke. De 7 staat voor het intuïtieve.
De 8 staat daarboven is zo hoog dat wij ons geen voorstelling meer kunnen maken. De 8 als type kan dan ook in de wereld verdwaald zijn. Er is geen model waarop teruggegrepen kan worden.
Aan de enneagramtypen die ontleend worden aan deze punten zit geen oordeel over hoger of lager. Het is meer de sfeer die bij het punt hoort en die op een bepaalde manier terugkomt in het enneagramtype van gedrag,
Op 7 wordt intuïtief ervaren, maar vaak met de moeilijkheid om het onder woorden te brengen. Op 7 zit de logica dat 2+2 soms 4 is en soms wat anders. Dit is het niveau van subjectieve waarheid. Dit is voor 5 natuurlijk een ramp, want het moet op 5 wel allemaal kloppen en juist zijn. De 5, de waarnemer en de logicus wordt zenuwachtig van mensen die het van hun intuïtie (moeten) hebben, omdat hij dat in zijn logische logica niet kan volgen. De 7 is dus ook een soort vlinder, een engel, in overdrachtelijke zin die ontsnapt aan de wereld.
Hier zie u dus ook weer voorlopers van de noties van het enneagram van gedrag. Het enneagram als systeem valt dus onder 5, het moet kloppen want anders raken wij in de war. Op 7 maakt dat niet uit. De hogere wiskunde valt onder 7. De formules zitten op oerformules, het fundament, de DNA-structuur maar niet op een 5-manier.
Het raken op 7 is het raken van het fundament, het grondplan, of zoals Almaas het noemt, Gods Plan. Op 7 zit daarom hogere wetenschap, zoals dus bijvoorbeeld de hogere wiskunde.
In de sfeer 8 kunt u niet in. Er zit een soort deur die u in het gewone enneagram niet kunt vatten. In Boek III komen wij erop terug dat er willicht een niveau in het enneagram is waar dit enigermate is te begrijpen. Of misschien is de 8 evolutionair voor ons nog zoveel te ver weg dat er niets anders op zit dan van 7 naar 1 gaan en het proces op een hoger niveau weer op te pakken en zien verder te komen. Dit is geheel speculatief. Wij kunnen het evolutionair niet weten.
De 9-3-6 horen er hier niet in omdat het een andere laag is, meer primordiaal. Iedereen is op de bodem een 9-3-6 en daaroverheen komt de sfeer van de andere punten. Op aarde zijn er de andere gebieden als sferen, waarvan 8 dus het moeilijkste zicht op te krijgen is.
3. Het Enneagram als systeem
Hierboven stond dat het enneagram bij de 5 hoort. Toch gebruiken wij het enneagram niet helemaal op deze manier en het laat zich ook niet zo gebruiken. Er zijn momenten waarop de logica zoekt lijkt. Logica is een kwestie van retrospectie. Prospectie, het intuerende, het in de maak zijn in een proces, datgene wat uiteindelijk leven is, gaat niet om logica, maar is emergent. Met emergentie bedoelen wij dat het ontstaat in zijn wording, het ontstaat zoals het ontstaat zonder causaliteit en logica, zomaar! Deze emergentie is verderop een belangrijk begrip. Voor nu kan worden gezegd dat er stappen in het enneagram zitten die buiten de paden van 1+1=2 gaan, overigens net zo als het leven zelf.
Op het niveau van de werkelijkheid gaat het uiteraard vooral om de materiële en later in Boek II om de psychologische processen. Dit zijn de processen van maken en doen. Elk wordingsproces in de materie kan op deze wijze worden beschreven. Bedacht moet worden dat elk wordingsproces altijd 2 kanten heeft. Dat zijn de kant van de materie, hoe uit ruwe grondstoffen een product ontstaat en de wijze waarop het psychische proces werkt dat het product vorm geeft, vanaf zijn eerste moment van initiële creativiteit tot het moment dat de gebruiker het eindproduct in bezit neemt en er daarna overigens zijn eigen proces mee aangaat.
Om deze beide processen uit te leggen in één keer wordt in het volgende gedeelte het kookproces onder de loep genomen.
Einde document