Deel II – Hoofdstuk 1
Het persoonlijke enneagram profiel
1. Inleiding

In dit hoofdstuk beschrijven wij op welke wijze het menselijk gedrag kan worden beschreven aan de hand van het enneagram. Dit doen wij door het toepassen van de begrippen in de primordiale driehoeken én van de processen in de hexade op essenties en typen van gedrag. Wij beschrijven hoe ieder mens een “profiel” heeft dat belangrijke delen van zijn gevoelens in samenhang met zijn gedrag beschrijft.

2. Uitgangspunten voor het menselijk gedrag

Het proces van de driehoeken en van de hexade kan ook worden toegepast op het ontwikkelingsproces van de mens. Wij nemen aan dat ieder mens op aarde komt met een opdracht. Wij denken dat een mens niet als “blank slate”, een onbeschreven blad, hier op aarde komt. Het waarom hiervan gaat het bestek van deze tekst te buiten, maar een deel van de bewijsvoering hiervoor zit in het resultaat van onze redenering.

2.1. Het enneagram van gedrag volgens de Amerikaanse zienswijze

In de gewone enneagramlitteratuur wordt door de meeste schrijvers aangenomen dat er slechts één type is dat het gehele gedrag beschrijft. Dit enneagram is via de Chileen Oskar Ichazo naar Amerika gekomen en daar door Claudio Naranjo en zijn medeleerlingen, zoals Helen Palmer en Don Riso verder ontwikkeld. Over dit gebruik van het enneagram is een uitgebreide literatuur. In Nederland zijn vooral bekend Hanna Nathans, een leerlinge van Palmer, en Jan–Willem van de Wetering.

Toch blijkt bij voorbeeld uit litteratuur die wordt gepubliceerd in Enneagram Monthly, een Amerikaans tijdschrift, uitsluitend gewijd aan dit enneagram, dat het enneagram uitgeput raakt. In 2006 en 2007 heeft Susan Rhodes in het blad een aantal artikelen gepubliceerd die duidelijk laten zien dat het enneagram aan het eind van zijn Latijn begint te raken.

In Nederland hebben de schrijvers Frank Schaper en Azwin Ressang in hun boek: Het Team in uzelf, (2003) laten zien dat er altijd meer dan 1, meestal 3 of 4 typen, zoals zij het plastisch uitdrukken “aan het stuur zitten”. Het waarom daarvan blijft echter buiten beeld.

Wat wij in dit hoofdstuk willen laten zien is dat er altijd ten minste 4 typen een belangrijke rol spelen. Deze 4 typen hebben naar onze mening een verhouding tot elkaar omdat zij verschillende gezichtspunten van de persoonlijkheid vertegenwoordigen. Op voorhand zeggen wij dat het er ten minste 4 zijn die kunnen worden onderscheiden. De reden daarvoor is dat het voorkomt dat de 4 beschreven typen niet het zogenaamde dominante gedragstype bevat. Later in dit deel gaan wij daarop nog verder in.

Wij stellen in dit hoofdstuk een geheel andere beschrijving voor, waarvoor overigens de kennis van het gewone enneagram heel nuttig is.

3.1. De eerste beschrijving van het profiel

In het enneagram van het menselijke gedrag gaat het ons om een aantal elementen die dit gedrag adequaat beschrijft. Daarvan liggen 3 punten in de sfeer van de primordiale driehoek 9-3-6 en 1 in de sfeer van wat wij aanduiden met de sfeer van de werkelijkheid of de omgeving. De opdracht is de sfeer van de 9. In de primordiale driehoek 9-3-6, ligt het begin op 9. De 9 is immers alles, vol-ledig, vol van mogelijkheden, doch er is nog niets gerealiseerd. Bovendien is in de sfeer van 9 er geen interesse in realisatie. Deze begint pas in de sfeer van de 3.

Als wij teruggrijpen op de primordiale driehoek 9-3-6, dan komen de begrippen mogelijkheid, wil en vorm weer aan de orde. Het menselijk gedrag is ook zo te begrijpen. In het profiel, dat uit totaal 4 cijfers bestaat is het eerste cijfer dat van de mogelijkheden. Het eerste cijfer geeft de essentie aan, namelijk van dat wat u hier komt doen. Het houdt een opdracht in. De beschrijving van deze opdracht geschiedt aan de hand van de begrippen van het enneagram. Het eerste cijfer is dus geen 9 (althans meestal niet) maar heeft de sfeer van de 9. Wij werken deze begrippen in dit hoofdstuk verder uit.

Het tweede cijfer is dat van de wil, de sfeer van de 3. De wil kan hier worden aangegeven als drive, dat wat een mens verlangt, maar ook dat wat hem aan de gang houdt. Ook dit wordt beschreven aan de hand van de begrippen van het enneagram. Ook hier kan er dus een beschrijving zijn van bijvoorbeeld de 5 (wil op 5) in de sfeer van de 3. Dan is de vraag wat betekent het om de wil, de drive te hebben in het gebied van de 5. De uitwerkingen hiervan komen nog. Hier gaat het erom het systeem te begrijpen.

Het derde cijfer geeft de sfeer van 6 aan en heeft dus met de vorm te maken. Dit cijfer beschrijft op welke wijze een persoon zich in de wereld zet. Het is ook de welke wijze waarop hij dat (onbewust vaak) doet. Dit geven wij soms ook aan met het begrip “kredietverwachting”, en dan beschrijft het vaak onbewust wijze waarop een persoon verwacht dat de omgeving hem ziet. Dit wil eigenlijk zeggen dat dit de manier is waarop iemand zichzelf op een onbewust niveau ziet.

Het vierde cijfer hoort niet tot de primordiale driehoek, maar is een resultante van het geheel. Wij beschrijven het als het milieu of de omgeving waarin een mens het beste gedijt, het milieu waarin hij zich senang voelt. Dat wil niet zeggen het milieu waarin hij het beste ontspant, maar de omgeving waarin hij zijn beste prestaties levert. Het milieu kan hier het beste op biologische wijze worden begrepen. Planten bijvoorbeeld gedijen vaak in een bepaald milieu het beste en in een ander milieu worden ze ziek. Zo is het ook hier met het milieu voor mensen.

3.2 Samenhang met andere systemen

Deze manier van denken lijkt misschien uit de lucht te komen vallen. Dat is natuurlijk niet zo. Deze wijze van zien heeft parallellen in andere wijsheidsleren.

In de joodse Kabbala bestaat het universum uit de Levensboom in de verschillende rijken. Het hoogste is het rijk van Atzilut, dat van de zuivere energie van God, daarna komt het rijk van Beriah, dat van de ideeën, daarna Yetzirah, het rijk van de vorm, dit is waar wij als mensen in vertoeven, met daaronder het rijk van de materie Assiah. Deze rijken zijn gekoppeld. Het voert hier te ver om de parallel helemaal uit te werken. Het gaat ons erom te laten zien dat in de Kabbala een soortgelijk idee over verschillende niveaus ook bestaat.

Eenzelfde idee is ook te vinden in de Sjamanistische traditie, waarbij van boven naar onder 4 domeinen worden onderscheiden. Het hoogste is dat van de zuiver energie, zonder woorden of vormen. Daaronder het domein van de Grote Verhalen, ook archetypen en de ziel. Dan het domein van de vormen, het brein (mind), en daaronder het domein van het lichaam, de materie. In deze traditie wordt aangenomen dat alleen als in het hoogste domein, dat van het energetische een verandering (heling) plaats vindt, die ook werkelijk blijvend kan zijn.

Waar het in deze wijzen van denken om gaat is dat er onderscheiden domeinen zijn waarop wij als mensen tegelijk in onze verschillende aspecten aanwezig zijn en werken.

In Kabbala is in elk rijk een uitgewerkt plan met 10 sefirot, energieblokken, dat de werking aangeeft, maar voor zover wij weten is dit niet gekoppeld aan individueel gedrag.

In het enneagrafische systeem verbinden wij deze domeinen met de individuele mens en maken er een persoonlijk profiel van.

3.3 De samenhang van het profiel met de stuurdriehoek

Deze opdracht in het profiel op 9 is niet hetzelfde als het plan in de stuurdriehoek (op 7). De maatschappij, ouders en wie niet al hadden een blauwdruk, een plan (op 7), van hoe zij vonden dat u moest worden. Vanuit dat plan werden regels aangegeven (op 1) hoe u moest worden. Binnen dat gegeven werd op 4 door u een ego gemaakt. Dat ego is dus een voertuig voor wat u moest of wilde bereiken. Als dat (voortijdig) wordt gespiegeld aan het plan kan het zijn dat er meer regels, dus opvoeding komt. Ook kan het zijn dat de regels (op 1) die worden opgelegd een vorm van een vals bewustzijn bewerkstelligen. In het oog springende voorbeelden worden gevonden in strikte en/of strenge religieuze opvoeding. Wat iemand in zijn ego moet worden mág (volgens de opvoeders) niet afwijken van wat de regels (op 1) voorschrijven dat hij moet geloven of hoe hij zou moeten zijn (het plan, op 7). Dit proces kan dus de ontwikkeling heel beslissend beïnvloeden. Wat beter is of slechter is kan daarmee niet worden beslist. Een persoon wordt die hij wordt en nooit is te bepalen hoe hij in andere omgevingsfactoren anders zou zijn geworden dan degene die hij is geworden. Wie als persoon blijft hangen in de driehoek 7-1-4 ontwerpt wel een ego maar geen identiteit. De persoon die hiervoor model zou kunnen staan is de ambtenaar Dorknoper uit de beroemde Bommel strips van Marten Toonder. In het enneagrafische systeem zit de identiteit op 5. Om van ego persoon te worden moet de persoon uit de 7-1-4 driehoek naar de 2-8-5 driehoek. Ook hier geldt dat men vanuit het plan kan kijken naar welk ego er nodig is voor dat plan en daarmee op 1 de middelen inzetten om dat te bereiken. Dat klinkt al nauwelijks meer begrijpelijk omdat algemeen wordt aangenomen dat mensen hun plan niet (kunnen) kennen. Zoals zal blijken is dat naar onze mening niet geheel juist. Op grond van onze studie en de ervaringen die wij met de toepassing hebben opgedaan denken wij dat ten minste een deel van het plan kan worden achterhaald. Wij zetten hierna uiteen hoe dat in zijn werk gaat. Voor nu richten wij ons nog even op de theorie.

Een ego, een persona, een masker (volgens de Griekse Tragedie) maken is niet zo moeilijk, al kan dat beroerd uitpakken. Moeilijker wordt het om een echte identiteit en ware autonomie te verwerven. Daarvoor moet het ego (op 2) beginnen de ware ontmoeting aan te gaan met de Ander. Punt 2 is het emotie-, het hartpunt van het enneagrafische systeem, ook genaamd het Christuspunt. Zoals de 1-4 lijn wordt gestuurd door de 7, zo wordt de 8-5 lijn gestuurd door de 2. De lijn 8-5 staat daarbij voor doen en denken en op een ander niveau, het ware en het juiste. Ware identiteit komt pas tot stand als er een eenheid is tussen denken en doen, net zo als er een waar ego tot stand komt met een eenheid tussen maatschappelijke orde en het proces van het vormen van een ego ( de lijn 1-4, gezien vanuit de 7) en zoals in een fysiek proces er een balans moet zijn tussen instrumentarium en product. Denkt u nog maar even aan de keuken van een sterrenrestaurant en het bakken van een ei. Maar zoals al eerder gezegd, in de driehoek 2-8-5 alleen is het ook slecht toeven. Net zoals het ego op 4 eenmaal is gevormd en “vol” is en er niet meer van hetzelfde bij kan zonder schade op te lopen, zo geldt dat ook op 5 waar een identiteit “vol” kan raken en op zeker moment moet de mens weer terug naar de driehoek 7-1-4 om te spiegelen aan het plan. Dat het op 5 even moeilijk is om een ware identiteit neer te zetten die een eenheid in denken en doen te zien geeft als het moeilijk is om op 4 een waar ego op te bouwen, behoeft geen betoog.

3.4. Voorbeelden, de mechanische mens

De mens die alleen rond draait in de driehoek 7-1-4 lijkt op de mechanische mens, de Cyborg van Star Trek en het is ook makkelijk om daarin te blijven hangen. Men moet nogal wat opgeven om naar de 2 te gaan, om liefde en betrokkenheid in het spel te brengen. Met name op 4 moet vaak het ego worden geofferd. Maar als u dat niet doet komt u niet aan de diepere bedoeling van wat er is toe, kunt u er ook niet van genieten.

In de 2-8-5 kunt u ook blijven hangen. Dan blijft het alleen maar dat en ontbreekt uiteindelijk de kwaliteit. Wat er dan gebeurt beoordelen wij dan vaak met termen als geitewollen sokken gebeuren en “all toghether happy knuf” en soortgelijke termen. U moet dus van 2-5-8 weer naar 7-4-1 en dat kan alleen maar via de 5-7. En daar blijkt dat het proces binnen en buiten als enige plaats in het enneagram synchroon loopt. De lijn 5-7 is een soort evaluatie lijn. Met alles wat u kent, ervaren hebt in het hele proces ga u terug naar 7, daar waar het allemaal begon en kun u niet alleen zien of het product op 4 aan de eisen voldeed, maar of de uiteindelijke bedoeling ook is ingelost.

2.2. Voorbeelden, de bouwdriehoek, het plan, het ego en de eigen verantwoordelijkheid

In de driehoek 7-1-4 is de 7 het Plan. Men kan het ook het Verhaal, het Plan Gods of de Mythe noemen. Het is iets dat bepaalt in grote lijnen hoe het leven eruit ziet. De vraag is echter hoe de mens het Plan gaat invullen. Hij kan dat in beginsel op 2 manieren doen.

De eerste is via de lijn 7-1 en 1-4. In dat geval krijg men dus op 7 het plan en op 1 de vragen over kwaliteiten en vooral richtlijnen hoe een mens dat moet doen. Allerlei wetten en regels, al of niet noodzakelijk gaan dan een rol spelen in de uitvoering. Als het volgens de regels maar op één bepaalde manier kan, worden andere vaak werkelijk bestaande keuzemogelijkheden afgesloten. Er ontstaat dan het fenomeen van de fictieve noodzakelijkheden die een vals bewustzijn opleveren. Dat is niet vals in de zin van een hond die vals is, maar een bewustzijn dat fout is en in dat opzicht vals, omdat het niet alle mogelijke keuzes die in de werkelijkheid bestaan in acht neemt, voordat een beslissing wordt genomen op het proces 1-4.

Zo kan het gebeuren dat bepaalde elementen als kroonwoorden eruit springen. Als u alleen maar iets mag doen, rekening houdend met het respect voor de ander en dan wel in die zin dat het het respect is dat die ander vindt dat hem toekomt, dan bent u wezenlijk gekortwiekt. Uw plan wordt gekortwiekt door een vals bewustzijn op de uitvoering.

Dat kan ook het geval zijn als u ergens een angst op hebt, ofwel dat iets aan u zal gebeuren of dat u zelf iets zal doen dat u eigenlijk niet wilt. In dat soort gevallen is die angst, vaak een overblijfsel van een vroegere ervaring die negatief was, een soort hok met een deur ervoor, waarvan u zegt dat u daar vooral niet wilt kijken. Maar doordat u dat zegt heb u (een deel van) uw aandacht nodig om het in het hok te houden en de deur dicht te houden en is dus eigenlijk steeds uw aandacht erop gericht. Als er maar voldoende aandacht op dat negatieve element zit kan het zelfs zo worden dat alles wat bij u binnenkomt en dat er maar in de verste verte op lijkt, wordt bezien door de bril van de angst, namelijk datgene wat u vooral vindt dat er niet zou mogen gebeuren.

Dit is de zekerste manier om te zorgen dat het wel gebeurt, of ervoor te zorgen dat u in een soort krampachtigheid bijna al u aandacht eraan moet besteden om het buiten de deur te houden, totdat het toch gebeurt. Want gebeuren zal het, leren moet u het en daar helpt niets aan.

In Een Cursus in Wonderen staat dat God zoveel van ons houdt dat Hij geen van onze angsten onaangeraakt laat. Vroeg of laat, dit leven of een volgend, worden we ermee geconfronteerd en moeten we er mee doen wat we ermee moeten doen, en dat is uiteindelijk de angst uit de kast halen en er naar kijken.

U kunt dit ook zien op het niveau van de flow van het universum. Als u naar het Plan in zijn ruimste bereik kijkt, u kunt het ook het Universum of een andere naam geven, dan is dat het kenmerk daarvan dat het dóór gaat. Het zit in een soort flow en het belemmeren daarvan levert dus problemen op. Het is niet persoonlijk vóór of tegen u, maar het tegenhouden kunt u niet.

Welke eis u op 1 ook stelt aan het handelen van uzelf of van de ander en welk oordeel u daaraan ook maar verbindt, het is altíjd zo dat aan het einde het oordeel moet worden achtergelaten. Want het oordeel is de blokkade die verhindert dat u groeit. En omdat een oordeel een onderdeel is van wat hiervoor een vals bewustzijn werd genoemd, is het zaak om deksels goed te kijken naar oordelen over wat wel en wat niet kan, volgens de meningen van de mensen, maar die in de werkelijkheid uw keuzemogelijkheden en in het einde uw groei beperken.

Maar als u via wat op 1 als regels wordt gesteld dan in 4 een ego of een persona (letterlijk: een masker) hebt gemaakt blijkt, dat wanneer u in 1 met een vals bewustzijn aan de gang bent gegaan dat dat ego allerlei beperkingen heeft die, als u dat afstemt aan het plan, daaraan niet voldoen.

Dit wil niet zeggen dat regels en wetten niet zo nu en dan nuttig en nodig zijn, maar het wil wel zeggen dat de regels en wetten waarvan wij denken dat ze ó zo nodig zijn, in veel gevallen niet méér zijn dan hulpmiddelen om de status quo te handhaven. Wij zijn geneigd om al onze regels even belangrijk te vinden en de wet en de WET op één lijn van noodzaak tot gehoorzaamheid te bestempelen, zonder ons af te vragen of dat wel een echte optie is. De gehoorzame mens op 1-4 vraagt zich niets af en doet maar wat de regels voorschrijven, maar of hij daar uiteindelijk veel van leert is maar de vraag. Immers met de beperkingen van de regels en het valse bewustzijn dat dit tot gevolg heeft, beperkt hij eigenlijk het plan. Dat er regels moeten zijn is onomstreden, maar de meeste regels hebben met een zogenoemde “human centered ethics” niets uitstaande. En de grote wetgevers als Mozes of Hammurabi waren waarschijnlijk daarop uit. Regels van die orde houden ook eigen verantwoordelijkheid hoog, terwijl regels die volgen uit een vals bewustzijn en fictieve noodzakelijkheden slechts een vorm van slaafse navolging zijn van wat anderen in hun verwaandheid en meestal vermeende relatie met het Hogere hebben verzonnen.

2.3. Voorbeelden, de evaluatie op 7-4

Stel dat u zich van wetten en regels niet aantrekt. In dat geval gaat u met het plan aan de slag en maakt u op 4, zonder u iets aan wetten regels en orde gelegen te laten liggen een ego. Dat leidt in beginsel tot wetteloosheid. Als u immers via het plan uw gang maar gaat, hoeft u geen rekening te houden met anderen. Uw plan is echter altijd een onderdeel van het plan van de ander, van iedere ander om u heen, in feite van het totale Plan. Het is niet alleen uw plan, in wezen bent u het plan. Door u niets aan te trekken van de sfeer van 1 lijkt het alsof u als monade bezig bent. De vraag is echter of dat zo is, als u bedenkt dat u het plan niet kent en alleen door het zich te laten ontvouwen het ook kunt laten gebeuren. Daarbij hoeft u de sfeer van 1 niet weg te gooien als u in het oog houdt dat de grote Wetgevers met hun wetgeving niet een stelsel van regels, wetten, orde, en ponskaartensysteem voor het handelen en de beoordeling daarvan hebben gemaakt, maar slechts richtlijnen waarbij de kern is dat het belang van de ander ook uw belang is. Het is een ethiek die inhoudt dat wat u doet altijd de ander raakt. Het is een ethiek die het onderlinge verband tussen mensen benadrukt. De lijn 7-4 gaat dus ook over de ander, is in feite een toepassing van de Gulden Regel.

Dit kunt u ook via de kwantummechanica beredeneren. In het Universum is alles op alles betrokken. Elke gedachte heeft zijn weerslag tot in de verste einden van het universum en 2 atomen die een band hebben worden zonder afstand of tijdinterval tot eenzelfde reactie gestimuleerd. Wat u doet betreft altijd uzelf én de ander en dat geldt ook omgekeerd.

In het Human Conscioussness Project van de Stanford Universiteit zijn hiervoor zeer interessante proeven genomen. In haar boek Het Veld schrijft McTaggart daarover. Waar het in essentie op neer komt is dat de “interconectedness” van alle wezens ons eigenlijk tot één wezen maakt. Dit is op dezelfde manier waarop de verzameling cellen die tezamen ons lichaam vormen ons tot schijnbaar één mens maken.

De lijn 7-4 is de lijn die gelopen moet worden om af te stemmen, te evalueren wat we ervan gemaakt hebben. Hierover is eerder geschreven. Maar wie de afstemming louter via de 1 laat lopen komt altijd met meer regels en wetten op de proppen. De afstemming van het ego aan het plan gaat uiteindelijk alleen via de lijn 7-4, die als daar, om een beeld voor te gebruiken, voldoende middelpuntvliedende kracht op zit, dus gewoon “schwung”, de mogelijkheid biedt om te ontsnappen aan het verhaal 7-1-4 of 7-4-1 door naar 2 te gaan via 7-4. Maar dan moet u op de lijn 7-4 aan de hand van het plan bereid zijn om te evalueren wat u gemaakt hebt en dat houdt een houding van openheid en kwetsbaarheid in. Zonder kwetsbaarheid geen vooruitgang. Net zoals zeedieren om een grotere schelp te kunnen maken even heel kwetsbaar zijn, zo is de mens die naar 7-4-2 wil even heel kwetsbaar, want hij moet zich afvragen of wat hij gemaakt heeft wel aan het plan voldoet en of de flow van het plan niet door vals bewustzijn op 1 wordt belemmerd. Als u daar niet toe bereid bent, dan loop u vast in uw oordelen op 1 en blijft u zitten met de idee dat de fictieve noodzakelijkheden echt zijn. Trouwens tot dat idee komt u niet eens. Ze zijn immers echt en kúnnen niet achtergelaten worden. En om dat achterlaten gaat het. We worden geen echte mensen en we groeien niet als we ons koste wat kost blijven vastklampen aan al of niet vermeende noodzakelijkheden en uit het voorgaande moet duidelijk zijn dat het altijd vermeende noodzakelijkheden zijn, over hoe iets moet, wat de ander wel en niet mag of moet. Bovendien kunnen wij daarbij zo bang zijn dat we zelf in de verleiding zouden kunnen komen om te doen wat wij de ander verwijten, dat alleen dat al een eigen bron van vals bewustzijn is.

Alleen als wij het plan zijn gang laten gaan en ons realiseren dat alles moet worden meegemaakt, doorgemaakt, geleefd en geleden, dan kunnen wij in ieder geval op mentaal niveau afstand nemen van het denken van het “zo moeten en zo horen”. Nog mooier wordt het als wij ons bedenken dat misschien niet nu, deze keer, maar vast in een vorige keer, wij wellicht precies hetzelfde hebben gedaan, of misschien nog zullen moeten doen, om door te maken wat doorgemaakt moet worden. Dan zijn we misschien in staat om met compassie naar de ander te kijken en te zien dat hij (of zij) niet beter is dan uzelf, maar alleen maar bezig op zijn pad en dat uw reactie daarop niets over hem, maar alleen maar wat over u zegt. Maar compassie is niet voldoende. Het is slechts een voorstadium voor waar het uiteindelijk om draait als u vrij wilt worden en dat is vergeving.

3.5. Voorbeelden, vrije wil, de lijn 5-7

Maar, zo rijst de vraag als het plan nu het plan is en ik doe wat in het plan staat en ik word beschadigd of ik beschadig de ander, hoe staat het dan met mijn vrije wil? Heb ik trouwens sowieso een vrije wil? Deze vraag is een hele oude filosofische vraag waar het antwoord nooit op is of kan worden gegeven. Vanuit het Plan kunt u zeggen dat, zolang u het Plan niet kent, uw vrije wil altijd maximaal is. Doe het maar en u ziet het wel. Dat u daarbij uw neus flink kunt stoten is niet erg, want het zat kennelijk ook in het plan. Niets is zo moeilijk dan om te handelen met kennis. Uw leven overdoen is dan ook onmogelijk want u zou alle fouten weer moeten maken en dat zou ondraaglijk zijn. Dat zou wel eens de reden kunnen zijn dat wij van een eventueel vorig leven (aannemende dat reïncarnatie een acceptabele notie is) (bijna) niets wéten in cognitieve zin.

Pas als wij het Plan zouden kennen zou onze vrij wil misschien eronder lijden. Maar zijn wij mensen niet gelijk Prometheus? Zijn wij niet geneigd om tegen de Goden in opstand te komen en de geboden en de verboden van de Goden naast ons neer te leggen? Prometheus, maar ook Adam en Eva zijn daarvan markante voorbeelden.

Daarom is het niet zo dat als u het plan volgt u geen vrije wil zou hebben of geen vrije wil zou hebben vertoond. Doe het maar en dan merkt u het wel. Het geeft u nooit een excuus om te zeggen dat zo het plan was. Het plan is geen excuus. Dat is pas echt slap, omdat u het plan nooit helemaal kunt weten. Dat u bij wat u doet rekening moet houden met de ander in de vorm van zoals het hiervoor is genoemd een “human centered ethics”, is iets heel anders dan dat u op grond van een vals bewustzijn en fictieve noodzakelijkheden uw gedrag moet laten bepalen. Het gebeurt zoals het gebeurt. Het is dus geen excuus voor degene die het doet, maar een machtig wapen van aanvaarding voor degene die anders vanuit een vals bewustzijn zich benadeeld zou kunnen voelen. En als u in een dergelijk geval u benadeeld voelt is dat prima, u mag de emotie er volledig op hebben, maar het gebeurt wel zoals het gebeurt. Wie bent u dan om daarover een oordeel te hebben in tweede instantie? Dát is uw verantwoordelijkheid: Er voor zorgen dat de flow erin blijft, dat u niet door u vermeende gelijk of verongelijktheid uzelf dwars zit in wat of wie u zou kunnen zijn.

4.1. Overgang naar het profiel

Dit is de beschrijving in de termen van het enneagram, op welke wijze de persoonlijkheid wordt gevormd in de wereld. Het profiel gaat echter een laag dieper, vandaar ook de verwijzing naar de primordiale driehoek. Met het profiel proberen wij te achterhalen waar een persoon mee op aarde gekomen is, wat hij heeft meegebracht als basismateriaal, wat zijn opdracht is en hoe hij toerusting heeft gekregen om dat te doen. Het woord opdracht lijkt hier te worden gebruikt als een soort marsorde of boodschappenbriefje. Zo bedoelen wij het niet. De opdracht is veeleer een beschrijving van een “gebrek” in de diepste lagen van de persoonlijkheid, de ziel wellicht, dat geheeld moet worden.

4.2. De volgorde van de cijfers

De volgorde van de cijfers zoals wij die gebruiken is van links naar rechts, het eerste cijfer de essentie, dan de wil, dan de vorm en dan de omgeving. Dit is ook de wijze waarop dit deel is ingericht. Wij bespreken eerst de elementen afzonderlijk.

Echter voor het latere gebruik is er een andere methode. Deze ontlenen wij via een metafoor aan de naam JHWH, de niet uit te spreken naam van god. In het Hebreeuws wordt de naam geschreven (van rechts naar links) als: יהזה. Hier komt de jod (י ) de apex van Atzilut dus achteraan te staan. Dit beeld suggereert dat voor een vloeiende interpretatie het profiel achterstevoren ook goed te lezen valt. Mogelijk is dit ook een kwestie van persoonlijke voorkeur. De logica wijst dit overigens wel ook aan. Het laatste cijfer is de omgeving waarin u zich het beste thuis voelt, die de meeste voeding geeft. Dit bent u niet zelf, maar het is de omgeving waarin u “thuis” bent. Een dergelijke omgeving zal u wakker maken om uw beste prestaties te leveren. Deze omgeving zal ook de voorgaande cijfers kleuren. In die omgeving zet u uw vorm, hoe u het doet neer. Dit wordt behalve gekleurd door wát u neerzet, uitgedrukt in de termen van het enneagram, ook door de omgeving waarin u zich thuis voelt en waarin u het dus het beste doet. Zo zal ook de wil daardoor weer beïnvloed worden en uiteindelijk krijgt zelfs de beschrijving van uw essentie daar een vleug van mee. Wij denken dat op deze manier het persoonlijke profiel beter leesbaar en voelbaar wordt. In de toepassing aan het einde van alle uitleg die nog volgt komt dit element pas weer aan de orde.

4.3. Het profiel persoonlijk gemaakt

De moeilijkheid die de lezer inmiddels wel bedacht zal hebben zit uiteraard in de vraag hoe een mens kan weten welke essentie bij hem hoort en hoe het profiel verder is samengesteld? In de enneagramliteratuur is alleen sprake van het ene enneatype en daarmee wordt alles op één hoop gegooid. Wel wordt er nog gesproken over vleugeltypen, die het hoofdtype kunnen beïnvloeden en de stress en rusttypen, vooruit of terug in de hexade, maar daar houdt het dan ook wel mee op. Op geen enkele ons bekende wijze kan het profiel bepaald worden zonder een hulpmiddel dat (vooralsnog) niet bewezen is met statistische onderbouwing of met een materiële bewijsstrategie volgens de bekende (natuur)wetenschap-pelijke methoden. En omdat respectabiliteit in sommige kringen volledig afhankelijk is van deze methoden komt hier een mogelijk moeilijk punt. De methode die wij gevonden hebben om het genoemde profiel uit af te leiden is deze te koppelen aan de geboortedag. Hierbij is de essentie de geboortemaand, de drive de geboortedag, de kredietverwachting het totaal van de cijfers van mm-dd-jj en het pad/omgeving de optelling van de 3 gevonden cijfers. Het is in wezen een numerologische bewerking. Er is geen bewijs voor anders dan dat zij werkt.

In deze opstelling begint de wereld, Zoals wij die in het voorafgaande hebben beschreven bij de 7.5 en dat is, net als in de astrologie, het beginteken namelijk dat van:

De Ram, 21 maart tot en met 20 april. Daarop volgende de tekens:

De 8 is Stier 21 april tot en met 21 mei

De 9 is Tweeling 22 mei tot en met 21 juni

De 1 is Kreeft 22 juni tot en met 22 juli

De 1.5 is Leeuw 23 juli tot en met 23 augustus

De 2 is Maagd 24 augustus tot en met 23 september

De 3 is Weegschaal 24 september tot en met 23 oktober

De 4 is Schorpioen 24 oktober tot en met 22 november

De 4.5 is Boogschutter 23 november tot en met 22 december

De 5 is Steenbok 23 december tot met 20 januari

De 6 is Waterman 21 januari tot en met 19 februari

De 7 is Vissen 20 februari tot en met 20 maart

In de verschillende boeken over astrologie worden de tekens soms met net één dag verschil weergegeven. De overgang van het ene naar het andere teken vindt ook astrologisch niet op de dagovergang plaats. In geval van twijfel kan het zinvol zijn om het profiel twee keer op te stellen en dan te zien wat het beste past. Indien iemand geboren is precies op de overgang van een teken kan het zijn dat beide tekens van toepassing zijn. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld de Omgeving, het 4e cijfer in het profiel juist voelt in beide berekeningen. In het algemeen zal de essentie van één teken toch het meest resoneren.

Je kunt ook een astrologieprogramma op internet raadplegen als je de geboortetijd weet, en het zo vaststellen.

4.4. Rekenvoorbeeld

Er zijn 2 bewerkingen die moeten worden uitgevoerd:

De eerste is die van de bepaling van de essentie en de wil.

Iemand met de geboortedatum 1 januari 2009 heeft als profiel:

Essentie tussen ongeveer 21 december en 21 januari is 5.

Dit moet indien het op de rand is soms met een astrologieprogramma worden gecontroleerd omdat het niet elk jaar hetzelfde is. Er kan een dag verschil in zitten.

Wil is 1

Dan komt de berekening van de vorm door de geboortedatum als

dd.mm.jj bij elkaar op te tellen

Vorm is dus 1+1+2+9=13=4

De tweede bewerking is de drie gevonden cijfers voor Essentie, Wil en Vorm bij elkaar op te tellen om het cijfer voor het milieu te berekenen

In dit voorbeeld is de omgeving 5+1+4=10=1

Het profiel is dus 5-1-4-1.

Let er daarbij op dat als de Essentie een 1.5 is deze voor de berekning van het milieu als 1 wordt geteld, namelijk vertraagd, dus van 1.5 naar 1,

en dat als de Essentie een 7.5 is deze als 8 wordt geteld, namelijk een versnelling.

Is de essentie een 4.5, dus Boogschutter, dan moet met zowel 4 als 5 worden gerekend. Het milieu wordt dan dus 2 cijfers. Je moet dan kijken welke klopt of het beste klopt tussen alle cijfers voor het milieu zit zoveel verschil dat heel duidelijk is waar de betreffende persoon voor heeft gekozen. Daar moet je dan mee verder werken.

Als voorbeeld: 5 december 1970 geeft het profiel 4.5 – 5 – 7 – 7 of 8.

Het verschil tussen het milieu van 7 en 8 is groot, dus moet bij enig vragen zo vastgesteld kunnen worden welk cijfer hier geldt.

Einde document

Lees verder…