Deel I – Hoofdstuk 8
De driehoek 2-8-5
1. Inleiding
In het vorige hoofdstuk hebben wij de driehoek 7-1-4 behandeld. In de hexade zitten zoals wij al aangaven 2 driehoeken, namelijk deze driehoek 7-1-4 die staat voor het denkproces op materieel niveau, en de driehoek 2-8-5 die staat voor het denkproces op het niveau van het “bezitten”, in wezen het consumeren van het product. Het woord consumeren kan hier aanleiding geven tot misverstand. Wat wij bedoelen is dat in de driehoek 2-8-5 de menselijke kant van het proces op de voorgrond treedt.
2.1. De overgang naar de driehoek 2-8-5
Zoals gezegd staat de driehoek 7-1-4 voor bouwen en kwaliteit. Dit is alles onpersoonlijk en ook zonder aanziens des persoons. Omdat alles uiteindelijk voor mensen of voor de mens wordt gemaakt en gedaan, al lijkt het niet altijd het geval, zal er ook met de mens rekening gehouden moeten worden, wil het proces en het uiteindelijke resultaat zinvol zijn.
De hexade laat zien dat de lijn van 4 naar 2 gaat. Daar vindt de ontmoeting plaats met het menselijke, de verbinding. Als voorbeeld noemen wij het ontwerp van een stoel of van een huis. De ontwerper op 7 met zijn plan had mensen in gedachten die erop moesten zitten of in wonen. De lijn 7-2, een opposietlijn die later in Hoofdstuk 8 nog wordt besproken, laat hier zien dat het plan zonder betrekking op de betrokken mensen, namelijk zij die er gebruik van moeten maken, sowieso een slecht plan is. In de lijn 4-2 vindt de confrontatie plaats. Was het wel een goed idee voor de mensen in zijn uitvoering die het actueel heeft op 4? Is het antwoord ontkennend,dan gaat het plan terug via de lijnen 2-4-7 om opnieuw overdacht te worden.
Wordt het resultaat geaccepteerd op 2, dan komt het in de volgende fase via de lijn 2-8. Dit is de lijn waar moet blijken of het ook bezeten kan worden, of de ontworpen stoel goed ziet, of er alleen maar is om naar te kijken, of het huis bewoonbaar is en niet alleen een huis, maar ook een thuis geeft aan de bewoners. Hier blijkt of de kok, de ontwerper of de architect, gezien vanuit degenen die het resultaat “bezitten”, competent is. Punt 8 is in de beschrijving van het kookproces al genoemd als het punt waar het om draait, namelijk of de maaltijd lekker is, of in het algemeen aan de verwachtingen is voldaan. Daarvoor is een vracht aan voorbereiding, denken werk en competentie nodig, die hier zijn uiteindelijke doel bereikt. Punt 4 is dus het voorlopige resultaat, maar het draait om het resultaat op 8, de tevredenheid van de koper, de klant, kortom de tevredenheid van de mens.
De driehoek 2-8-5 staat zo voor betrokkenheid, liefde en het verlossen van de bedoeling. Dit klinkt misschien vreemd, maar het zegt precies wat er gebeurt. Door in een fijne stoel te zitten wordt de bedoeling van de ontwerper en de maker ingelost. Door een heerlijke maaltijd te eten wordt de bedoeling van de kok ingelost. Dit geldt niet alleen voor de consument, zo moge duidelijk zijn, maar ook voor de producent. De kok, de ontwerper, de architect, iedereen doet altijd iets voor anderen in het werk of daarbuiten. Dat gebeurt altijd met een bedoeling. Deze kan zelfzuchtig of onzelfzuchtig zijn. In beide gevallen is het invullen van de bedoeling, tevens de verlossing ervan. Daarom noemen wij de driehoek 2-8-5 de Verlossingsdriehoek, waarin wij als het ware telkens in wisselende positie verlossen en verlost worden van onze intenties. Niets is voor de kok zo erg als hij vraagt of het smaakt, dat het antwoord ontkennend is. De ontwerper van een stoel vindt het heerlijk als gezegd wordt dat de stoel er niet alleen mooi uitziet, maar ook heel goed zit. Dit soort voorbeelden is uit te breiden tot in het oneindige.
Het proces is echter hiermee niet geëindigd. Het proces loopt onherroepelijk door.
2.2. De lijn 8-5 en de reverse
Punt 8, het punt van het Ware heeft een op de ervaring van de persoon of groep betrokken eigenschap die “egoïstisch” genoemd kan worden. Wij bedoelen daarmee dat de ervaring van het ware een particuliere betekenis heeft, in de zin van betrokken op degene(n) die de ervaring heeft/hebben. Het uiteindelijke resultaat voldoet voor de persoon of groep op alle mogelijke manieren. Het resultaat is wáár voor de persoon, handelend wanneer hij alleen met zichzelf te maken zou hebben, wanneer hij autonoom zou zijn in de zin van monadisch. Daar waar de ervaring wáár is, is het een gebeurtenis met een charismatisch karakter. Het heeft meer met voelen dan met weten te maken.
In de lijn 5-8 rijst de vraag of het resultaat ook waar is in breder verband, kortom, of het ook juist is. Het ware en het juiste zijn soms erg lastig uiteen te houden. In het algemeen kan gezegd worden dat wat waar is omdat het wáár voelt in subjectieve zin, niet altijd juist is, ook in subjectieve zin. Ook het omgekeerde geldt. Hier in de lijn 8-5 wordt de vraag gesteld of het autonoom-monadisch ware ( dat dus zowel individueel als voor een groep kan gelden) ook het collectieve juiste is in bredere zin. Zo kan een prachtig jacuzzi buitenbad helemaal aan de eigen wensen van de persoon voldoen, maar als iedereen er een zou hebben zouden vele elektriciteitscentrales moeten worden bijgebouwd. Ook in een groep kan het collectief gedeelte wáre inzicht, bijvoorbeeld dat voedselhulp mensenlevens redt, de vraag doen rijzen of deze waarheid ook juist is, want bijvoorbeeld voedselhulp kan de lokale landbouwproductie ontregelen met funeste gevolgen. Op 5 wordt gevraagd naar verantwoordelijkheid. Dit is ook een stresselement in deze lijn, namelijk van autonoom-monadische (individueel en groep) verantwoordelijkheid naar collectieve verantwoordelijkheid, van het autonoom of met zijn allen lekker voelen op 8, naar de vraag en het besef of het wel juist is. Deze vraag naar het juiste wordt over het algemeen op 1 ook gesteld, maar ook daar in individualistische vorm, namelijk of “ik” het wel juist vindt. De zingeving van het juiste, dus het bredere kader vindt echter op 5 plaats. Dit wil niet zeggen dat punt 5 ineens een collectief punt is geworden. Punt 5 in zijn algemeenheid gaat over transparantie en betekenisgeving. Dat kan zowel individueel als collectief. Wie op autonoom-monadische, in wezen het gevoel van het wáre, inzet blijft zo hangen in de driehoek 2-8-5. Het voelt waar (8), dus juist (5), dus verbindt ik mij er mee (2) en zo wordt eenzelfde doorloop als in de driehoek 7-4-1 gecreëerd en blijft men daarin hangen. Hier vindt dan nog slechts onkritisch genieten plaats en wordt genieten een verslaving.
Net zo als op punt 4 zit er hier in het enneagram een hele scherpe hoek die grafisch aangeeft dat er een moeilijkheid zit. Zit die moeilijkheid bij punt 4 in de relatie met 2, de ontmoeting met de Ander, hier op 5 zit de moeilijkheid in de relatie met 7: De afstemming aan het oorspronkelijke plan. Ook hier is er dus een scherpe bocht die genomen moet worden en die is net zo moeilijk als op de lijn 4-2.
Grafisch ziet dit er als volgt uit.
De driehoek 2-8-5 heeft dus de neiging om linksom vaster te worden en vol te lopen. En er moet een scherpe bocht gemaakt worden om eruit te komen. Ook hier is dus een reverse nodig. Net zoals in de driehoek 7-1-4 deze reverse alleen op 7, het plan, het verhaal gemaakt kan worden, omdat 7 de lijn 1-4 beheerst, kan in de driehoek 2-8-5 de fase alleen veranderd worden vanuit 2. Immers 2 bepaalt de lijn 8-5. In deze reverse is dus de centrale vraag die naar de mens. Is het subjectief juiste wel in overeenstemming met de ontmoeting met mensen, met de mens.
Punt 2 is in het enneagram het hart, de Christus, de Messias, de Bhoedda. Het staat daar als de ontmoeting met het menselijk volmaakte, dat wat wij in het dagelijkse leven meestal niet zijn. Het hartpunt gaat dus over compassie en mededogen, medeleven en mede lijden. Het individueel juist kan dan in heftige botsing komen met het hart. Vindt hier geen kritische evaluatie plaats, dan blijft het systeem gesloten in deze driehoek van genieten en vervulling, maar individualistisch. Om daaruit te komen móet het hart spreken, móet de vraag gesteld worden of het individueel juiste wel in overeenstemming is met het hart, met de grote voorbeelden. Dit kan natuurlijk hele grote consequenties hebben. Om in het huidige tijdbeeld te blijven kan het betekenen dat een grote SUV aan alle eisen tot en met 8 voldoet en dat dan ineens blijkt dat het toch niet klopt. Dit wordt afgemeten aan de lijn 5-2. Dan blijkt dat hoe lekker het ding ook rijdt, hoe veilig het ook is, het Juiste er niet mee wordt bereikt, noch individueel, noch collectief. Op 5 wordt dus de vraag naar transparantie en helderheid gesteld. En als blijkt dat het niet klopt, niet juist is, dan moet er wat veranderen. Dat kan alleen weer in een evaluatie naar het oorspronkelijke plan op 7. De scherpe bocht kan dus alleen gemaakt worden door de reverse op 2. Wordt dat niet gedaan, dan zakt de driehoek 2-8-5 weg in zweverig en onkritisch zich lekker voelen. De lijn 5-7 is die van de uiteindelijk check, namelijk wat het plan in zijn uiteindelijke uitwerking wel goed? Hoewel het aan alle mogelijke eisen van kwaliteit en bruikbaarheid voldeed, kan het zijn dat er aan het slot, iets miste. Dit kan in het plan (7) of in de regels (1) of in de fabricage (4) worden hersteld, waarna een nieuwe gang door het hele proces van de beide driehoeken mogelijk is. Hier blijkt dat de lijn 8-5 wordt beheerst door de 2. Hier wordt zichtbaar dat op de rechterkant van het enneagram 8-5 de sturing van links, de 2 komt, terwijl op de rechterkant van het enneagram voor de lijn 1-4 de sturing van rechts de 7 komt. Dit wordt in wezen weergegeven in het universele Yin Yang symbool.
Het verschil tussen 1-4 en 8-5 kan omschreven worden met de vaststelling dat het bij 1-4 om “meten” gaat en bij 8-5 om “wegen”.
2.3. Vergelijking van de processen
In het totale proces moet op 5, net als op 4 wat worden opgegeven. Op 4 is het het materiële resultaat dat wordt geëvalueerd en vaak moet worden afgeslankt. Op 5 is het mentale of morele resultaat waarop bezinning en afslanking wordt gevraagd. “Is het wel juist?” is de vraag die de van zichzelf én zijn omgeving bewuste mens stelt. Het antwoord impliceert het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag, of collectief het nemen van verantwoordelijkheid voor de schepping. Hoe lastig dit is blijkt uit de geweldige overconsumptie, de volstrekte weigering om verkregen of vermeende rechten en verworvenheden op te geven. En toch wéten we (op 5) allemaal dat dit het juiste zou zijn. Wij willen hier geen morele oordelen uitspreken, maar slechts laten zien hoe de procesbeschrijving in het enneagram zich laat verenigen met noties over verantwoordelijkheid en zelfsturing zoals die in vele wijsheidsleren en religies zijn te vinden.
Om nog even terug te keren naar het proces zelf merken wij op dat in de dagelijkse praktijk dit proces en alle evaluaties natuurlijk in gelijktijdige processen, in de reverse, vooruit en achteruit plaatsvinden. Wij hebben het hier uiteengerafeld om zichtbaar te maken dat er vele stappen zijn in processen die wij in een zekere vanzelfsprekendheid als een geheel waarnemen. Deze waarneming is slechts oppervlakte en ook oppervlakkig zoals wij hebben laten zien. Wanneer wij dieper kijken blijken er aan alle handelen vele aspecten te zitten waar wij ons dus nauwelijks van bewust zijn. Daarom is het enneagram ook zo’n prachtig instrument: het maakt bewust.
Einde document